'Doe Maar begon haar triomftocht in de jaren tachtig, na de relatieve flop van het eerste gelijknamige album (nog zonder Henny Vrienten). Onlangs vierde de band opnieuw triomfen in het Gelredome en een aantal clubzalen. Ook de bewerking van oude nummers door hedendaagse rappers bleek een schot in de roos. Ik reed deze zomer naar het Spaanse San Sebastian en merkte onderweg dat mijn dochtertje één cd telkens weer in de speler duwde: de compilatie met het beste werk van Doe Maar. Waarom is de muziek van deze band nog steeds zo goed?
1. De liedjes van Henny
Alles begint in de popmuziek met het liedje. Doe Maar was na de eerste langspeler nog een relatief onbeduidend bandje. Totdat Henny Vrienten tijdens de opnamen van Skunk bassist Piet Dekker verving. Hij nam een aantal nummers mee, waarvan 32 Jaar voor de doorbraak zorgde. Misschien is het vloeken in de kerk, maar meer dan de nummers van Ernst Jansz hebben de liedjes van Vrienten platen verkocht. Hoe komt dat? Melodieën laten zich moeilijk demystificeren. Wel hebben de melodieën van de allerbeste liedjes gemeen dat ze allemaal een melodisch verhaal vertellen en een vaste interne coupletstructuur van actie, reactie, oplossing kennen. Wat dat betreft verschillen de coupletten van Yesterday niet van die van een nummer als Is Dit Alles.
Misschien wel even belangrijk is concurrentie. In bands met twee liedjesschrijvers ontstaat gezonde (soms ongezonde) competitie. Wie schrijft de betere nummers? Wie krijgt er de meeste liedjes op een album? Lennon of McCartney? Zo bekeken is het niet verrassend dat Ernst Jansz pas na het arriveren van Vrienten met zijn klassiekers kwam: Heroïne, De Bom, Belle Hélène, Tijd Genoeg. Hij werd nu immers uitgedaagd.
2. De arrangementen: alles is een hook
Tegenwoordig wordt alles platgeproduceerd, gedubbeld, getuned (autotune) en gecompressed totdat elke kier is gevuld en alle dynamiek uit nummers is geslagen. De muziek die het beste overkomt op de radio bestaat echter uit een paar partijen waarover echt is nagedacht. Bij Doe Maar zijn de arrangementen simpel en daardoor transparant. De akkoordenschema’s kunnen niet eenvoudiger, maar elke partij heeft melodisch punch – met als uniek aspect de baspartijen van Vrienten, vaak een tegenmelodie en soms een dubbeling van de melodie. Alles is een hook. Luister bijvoorbeeld naar het spaarzaam gearrangeerde eerste couplet van 32 Jaar. En naar de solo, die op 2.25 begint. Geen doelloos notenvlechtwerk, maar een melodie.
3. Vocaal abnormaal
Bands die langer mee willen dan één hit moeten zich onderscheiden. Dat begint bij de zang. In tegenstelling tot de zangers en zangeressen die gecast worden in tv-talentenjachten hebben Henny Vrienten en Ernst Jansz beide stemmen die afwijken van de norm. Zo hadden we ze nog niet gehoord. Een unieke stem zorgt na gewenning voor herkenning, waar je als band een leven lang plezier van hebt. De stem van Jansz is relatief ingetogen en vlak. Vrienten gaat in zijn expressie in sommige nummers heel ver. Zie hoe hij bijvoorbeeld in het tweede couplet van Is Dit Alles blijft boeien door extra kolen op het vuur te gooien. De getormenteerde schreeuw op 2.49 zien we Gers Pardoel nog niet brengen…
4. Koortjes, maar dan anders…
Een ander ijzersterk wapen van Doe Maar zijn de koortjes, die op allerlei creatieve manieren worden ingezet. Zie bijvoorbeeld de melodieuze ooh la la’s uit 32 Jaar en het percussieve gebruik van achtergrondzang in Doris Day ('Ratata!') waarin ook nog even Marco Bakker en een Russisch mannenkoor worden nagebootst, vanaf 2.25. Zoals altijd maakt Doe Maar er muzikaal werk van. Het helpt om meerdere stemmen in een band te hebben. Hendriks, Jansz en Vrienten kleuren goed bij elkaar.
5. Teksten: rechtdoor naar school en kantoor
De teksten van Doe Maar waren wisselvallig. Het oeuvre gaat van het platte 1 Nacht Alleen, naar de frustratie van Heroïne, van de worsteling met het burgerlijke bestaan van Is Dit Alles, naar het engagement van Doe Maar Net Alsof en De Bom. Dat laatste nummer is nog steeds een tijdscapsule van de jaren waarin de dreiging bom boven het land hing. Zoals de muziek van Doe Maar niet ingewikkeld is – dus begrijpelijk voor een groot publiek – zo zijn ook de teksten simpel. Er worden geen moeilijke woorden gebruikt. Situaties en emoties zijn herkenbaar voor velen. Maar creatief en ongepolijst genoeg om niet de onoprechtheid van hedendaags Volendams product te ademen. Uiteindelijk blijft het succes van Doe Maar een niet te kopiëren magisch toeval waarbij twee begaafde liedjesschrijvers, met aparte stemmen, elkaar vonden in een band die een nieuwe smeltkroes van ska, reggae en pop bracht in een (muzikale) taal die bijna iedereen aansprak.'
Dank voor je analyse, Hans. Leuk!
2 opmerkingen:
Vergeet het productionele talent van Jan Hendriks niet!
Belangrijker misschien nog: Erwin Musper!
Een reactie posten