Om te beginnen Spotify: natuurlijk is het prachtig om voor een habbekrats muziek te kunnen luisteren en zelfs duizenden nummers op je iPod te zetten, zonder dat je portemonnee pijn doet. De schaduwkant van dat verhaal is echter dat Spotify artiesten een kwart cent per stream vergoedt, en een fractie van dat bedrag wordt afgedragen aan auteursrechten. In dat tempo moet een nummer 263 keer gestreamd worden om op het niveau van de afdracht van iTunes aan de artiest te komen [upload naar iTunes regel je bijvoorbeeld via NORMA, net zoals ik met Kyteman deed, red.]. Een gotspe.
Spotify zet een nieuwe dienst in de markt. Dat doet het bewust onder de marktprijs om iedereen te laten wennen aan het walhalla van spotgoedkope muziek. Er wordt op dit moment bewust verlies gemaakt [inmiddels een bescheiden winst, red.]. Dat komt omdat de dienst niet kost wat hij waard is. Het doel van Spotify is om te forceren dat het bedrijf semi-monopolist wordt: het Google of Facebook van muziekstreaming. Dit businessmodel wordt gefinancierd over de rug van artiesten, waarbij grote platenmaatschappijen een betere deal hebben gekregen dan de onafhankelijken. Zij krijgen niet alleen meer uitbetaald dan de kleintjes, zij hebben daarnaast aandelen ontvangen en eten mee uit de advertentieruif. Vanzelfsprekend ziet de artiest van deze laatste 2 geldstromen niets terug.
Over een tijdje, wanneer het klantenbestand groot genoeg is, worden de tarieven stapsgewijs verhoogd. Niet om de artiest te compenseren, maar om investeringen terug te verdienen en marge te draaien. Spotify blij, majors blij. Bedrijven zijn namelijk geen mensen. Zij kennen geen moraliteit en maken zich druk om rendement, dividend en jaarverslag, niet om mooie nummers. De artiest staat net als vroeger aan het eind van de voedselketen.

De werkelijke revolutie zit hem niet in de slag van cd naar mp3, maar in het feit dat internet voor het eerst in de geschiedenis het vooruitzicht biedt van een directe economische link tussen luisteraar en artiest. In het maken van die laatste slag ligt de uitdaging voor ons muzikanten.
De enige voorsprong die downloadwinkels en commerciële partijen als iTunes en Spotify hebben bestaat uit de techniek en de breedte van het aanbod. Voor consumenten is belangrijk dat zij kunnen kiezen uit een breed assortiment. Daarom heeft Spotify veel geld gestopt in het in de watten leggen van de grote platenmaatschappijen: zij wil die grote catalogi kunnen aanbieden.
Wij muzikanten kunnen ook een groot aanbod bieden. Hoe? Door een coöperatie op te richten, die zelf een nationale Nederlandse download- en streamportal opzet, eventueel met enige hulp van subsidiegevers. Wellicht zelfs van Buma/Stemra? Deze auteursrechtenorganisatie moet toch hoognodig haar imago eens oppoetsen. De investering in zo’n portal is in vergelijking met vroeger – toen een groothandel en een keten van platenzaken nodig was om plaatjes te verkopen – in ieder geval stukken beter te overzien.
Wat zijn nu de voordelen van het in eigen hand nemen van het distributie en verkoopkanaal?